Roos in de kosmos

De mens, een roos in de kosmos

De meeste mensen van jullie kennen het thema van mijn werk: micro- macro- kosmos.
Van de vorige expositie zijn de planeten en microstructuren al wel bekend.
Nieuw zijn hier de bloemen, het mezo, het middenstuk tussen de twee uitersten.

Ook de mens leeft in de mezokosmos.

Bij deze expositie gaat het mij om de vraag:
Wat is de verhouding van de mens met de kosmos / het kosmische?
Als we de samenhang begrijpen in het grote geheel, vinden we ons zelf.

In de oudheid bevroegen de mensen de goden om het eigen lot te begrijpen,
ze vroegen de goden om raad.
Later gaven de autoriteiten en de overheid waarden en normen aan.
Nu zien we dat ook in deze structuren niet alles helder of onfeilbaar is,
we moeten meer en meer onszelf bevragen.
Wij hebben in onze huidige maatschappij grote vrijheden en om hierin een weg te vinden
kijken we naar binnen om ons standpunt of anders gezegd om jezelf, je eigen ik, te vinden.
Het gevolg van onze handelingen, is het antwoord en bepaald ons eigen lot.
In de cyclus van verleden, heden en toekomst ontwikkelen we ons eigen zelf stap voor stap.
Ook de vraagstukken waar we in onze tijd mee te maken hebben zijn verbonden met verleden en toekomst.
Gebeurtenissen uit het verleden spelen door tot in onze tijd en kunnen deels zelfs de toekomst
mede bepalen.
De uitdagingen hierbij betreffen niet alleen onszelf als individu maar zijn verbonden met vele, verschillende groepen, landen, volkeren en culturen.
Met dat inzicht worden we opgeroepen om ons bewust te worden van de manier
waarop wij mensen ons tot de wereld en de toekomst verhouden.

Ook de kunst neemt hierin haar taak waar.
Kijk naar de kunstpresentaties zoals de Textielbiënnale hierdichtbij, in het museum Rijswijk,
of de Documenta in Kassel waarin de maatschappelijke betrokkenheid een hoofdrol speelt.

Maar hoe zit het met de bloemschilderijen waarmee ik deze toespraak begon?
Hoe verhouden zij zich tot een maatschappelijke betrokkenheid?

Ik zie tussen bloemen en het menselijke individu een parallel. (mezokosmos)

‘Galaxy’ 80 x 80 cm wolvilt

Ze zijn beiden evenzeer gebonden aan het verloop van de tijd en vérbonden
met de Kosmische omgeving:
Kijk naar de groeibewegingen in de natuur: Opkomen, bloeien, verwelken.
Het leven wordt doorgegeven via de oerkracht van de zaden.
Kijk ook naar het voortdurende herrijzen in de kringloop van de seizoenen, het onlosmakelijk opgenomen zijn in het samenspel van de planeten.

Het machtig grote heelal weerspiegelt zich in het middenstuk, in de mens

• Een afspiegeling van het fysieke zien we in chemische stoffen.
Stergiganten moesten ooit als supernova sterven zodat de aarde en het leven daarop
geboren konden worden.
Aan het voorbeeld van de chemische stof ijzer is dat goed te zien:
Deze zware stof bestond in het begin, vlak na de oerknal, nog niet.
Het duurde alleen al tientallen miljoenen jaren om één eerste planeet te vormen.
Botsen, schuiven, schuren, verbranden, exploderen, vermengen, versmelten….
Vele miljarden jaren lang ontwikkelde zich onder onvoorstelbare druk en hitte het latere heelal
met stap voor stap een toenemende veelvoud aan chemische stoffen.
Nog voor ons zonnestelsel bestond, zijn op die manier in het binnenste van een reusachtige zon
ook ijzeratomen ontstaan.
En toen alle nodige ingrediënten in deze toverkeuken aanwezig waren, kon zich daaruit een systeem ontwikkelen met de nodige voorwaarden voor leven.
Om weer bij het ijzer terug te komen: In ons bloed hebben we de ijzeratomen nodig om zuurstof te transporteren en ons in leven te houden!
Doordat in het heelal het sterrenstof ijzer is ontstaan hebben wij ons fysieke lichaam.
We zijn uit hetzelfde materiaal.

• Een spiegeling in tijd: Het platonische jaar en het ademritme van de mens.
Een voor een mens grootstmogelijk te bevatten periode is het platonische jaar:
Het duurt 25 920 jaar!
Hierbij zie je de zon op de eerste voorjaarsdag, op 21 maart, op een bepaald punt aan de ochtend-sterrenhemel opkomen.
Elk jaar verschuiven deze sterren t.o.v. de zonsopkomst een beetje.
Het laat zien, dat in onze hele sterrenconstellatie, de dierenriem waar wij met de aarde deel van uit maken, een verschuiving plaats vindt.
Tot de zon op 21 maart, met al de sterrenbeelden van de dierenriem weer op exact hetzelfde punt opkomt duurt het 25 920 jaar. Dit noemen we één platonisch jaar.
Daar tegenover staat een van de voor de mens kleinst waar te nemen tijdruimte:De ademtocht.
We ademen gemiddeld 18 keer per minuut in en uit en als je doortelt kom je op 25 920 …… per dag!
Hoe mooi en wonderlijk kan het zijn? Wij mensen ademen precies 25 920 keer binnen de kleinste tijdseenheid van opkomst tot opkomst van de zon!
Het ritme van het heelal weerspiegelt zich in het menselijke levensinterval.

• Een spiegeling in beweging: Aard-as en menselijke stap-as
Onze seizoenen ontstaan door de schuine stand van de aardas ten opzichte van het vlak waarop zich de planeet om de zon beweegt. Deze scheefstand bedraagt 24 graden.
Bekijken we de mens, dan zien we dat we met onze benen stappen zetten die een lijn vormt ten opzichte van onze middenas; ….van ook precies 24 graden!
Aardas en stap-as zijn beiden zo gecomponeerd dat ze samenklinken en zich in elkaar weerspiegelen.

• Een spiegeling in snelheid:
Wanneer we vlot doorlopen, bewegen we ons in het tempo van de golfstroom.
Lopen we langzaam, hebben we de snelheid van het water in de meren.

Zo zijn er oneindig veel verwantschappeen en gelijkenissen.
Je zou het zo kunnen samenvatten: Al het leven, alle beweging, is kosmisch ritme.

Terug naar deze expositie.
Het maatschappelijk standpunt in mijn werk met bloemen en planeten schuilt niet zozeer in de vorm van de afbeelding. Maar zie mijn beelden als een oproep je innerlijke betrokkenheid met een kosmisch bewustzijn te ontwikkelen en hierin te groeien naar een inhoudelijk verband met het geheel.
Word je bewust van je mogelijkheden ermee en gebruik je eigen kracht en kleur.

Het bewustzijn ervan is de sleutel tot onze kracht.
Deze kracht kun je inzetten: Voor elkaar. – En laten stralen.

Laten stralen als de schoonheid van een roos.