Lezing Joseph Bättig

micro macro kosmos

Toespraak van Joseph Bättig tijdens de opening van de expositie op 8 september 2013 in Galerie Am Leewasser te Brunnen, Zwitserland.

Al een eerste, misschien nog onzekere blik op de geëxposeerde werken van de kunstenaar Heidi Ochsner, roept bij ons nieuwsgierigheid op naar welke wereld ons de schilder wil ontvoeren. Er wordt overduidelijk het kleine vergroot, de ver van ons verwijderde dimensies worden dichtbij gehaald, het alledaagse, waarin we leven en waarop we ons oriënteren is niet precies vast te stellen.

Toch voelen we ons uit deze bonte wereld van bollen, kringen, spiralen, kleine en grote organismen niet buitengesloten, weten we ons erdoor aangesproken omdat ze ons niet geheel vreemd is. Maar we vertrouwen het in eerste instantie toch niet helemaal. Het is misschien voor ons net als voor kinderen die eerst langs de wand van het aquarium tasten om er geheel zeker van te zijn geen onverwachte ‘enge’ ontmoeting te riskeren. In het kort: Het vertrouwde en bekende staat direct naast het geheimzinnige en raadselachtige, dat zich niet meteen laat interpreteren of ontcijferen.

In deze toestand van zwevende onzekerheid helpt de titel ons, waarmee de kunstenaar de hier geëxposeerde werken verzameld heeft, de onzekerheden af te bakenen. Hij luidt: ‘micro macro kosmos’. Dat klinkt gemakkelijk en begrijpelijk. Het lezen, of – in ons geval – het ontcijferen van deze drie woorden houdt ons een paar speelse, eenvoudig te herkennen elementen voor, die in overdrachtelijke zin als door een kwast soepel aangestipt zijn, dat wil zeggen: Gezien en in hun betekenis herkend willen worden.

Wij begrijpen de drie woorden ‘micro macro kosmos’ als een dubbel perspectief, van waaruit het ene de microkosmos, het andere de macrokosmos invoert. Maar precies dat is niet bedoeld, want de drie woorden zijn niet met komma’s of streepjes van elkaar gescheiden of met elkaar verbonden, maar staan geïsoleerd naast elkaar. Vanuit het Griekse vertaald staan ze eveneens op zichzelf en betekenen: Micro = klein, macro = groot, kosmos = orde. Want kosmos betekende eerst niet heelal, maar orde, later ook sieraad.

Hiermee zouden we al een uitgangspunt, een eerste stap in de richting van het begrijpen van de werken hebben gevonden. Het is uiteindelijk niet zo dat een kunstwerk zich aan de duiding ervan zou onttrekken omdat het meerdere interpretaties toelaat. Het tegenovergestelde is het geval: Juist omdat de interpretatiemogelijkheden vrij zijn is er een bepaalde overeenstemming, waarin de kunstenaar, het werk en de toeschouwer zich kunnen koesteren. Deze scheppende en herscheppende drievoudigheid in perspectief van objectieve creativiteit en navoelbare identiteit maakt het gesprek over kunst niet alleen mogelijk maar ook noodzakelijk.

Net zo verging het ook Heidi Ochsner en mij, toen wij elkaar een maand geleden hier in Brunnen ontmoetten, om mij te informeren over haar ontwikkeling in de beeldende kunst.

Wij herinneren ons haar winterverblijf nog goed in het atelier op de Katzenstrick bij Einsiedeln en de daaruit voortvloeiende expositie. Dat was in het jaar 2000. Jaren zijn er sindsdien verstreken en wij constateren tot onze grote vreugde, hoe de vormgeving zich tot het speelse, bijna hemelse heeft ontwikkeld en de kleuren in hun contrasterende intensiteit als nieuw oplichten. Alles vibreert onbewust mee in de titel ‘micro macro kosmos’

Maar hiermee zijn we niet klaar. Ons gesprek leidde al snel naar de vraag wat dan eigenlijk het verbindende uitgangspunt is, van waaruit het zogenaamd kleine uit de microwereld en het onomvatbaar grote uit de macrodimensies geschilderd kan worden. In dit geval komt ons graag en spontaan Faust in gedachten op, waarin Faust de aardgeest bezweert, omdat hij wil weten, wat de wereld in het centrum bijeen houdt (wetenschap versus magie). Maar zoals we weten faalt Faust in zijn pogingen.

Pas de geheel niet-Faustachtige bescheidenheid van de mens, dat hij noch aan de microkosmos noch aan de macrokosmos toebehoort, ontsluit voor hem de mogelijkheid beide dimensies te begrijpen. De mens staat namelijk als een met zintuiglijke organen en met onderzoekend denkvermogen begiftigde persoon precies in dat middelpunt, dat hem toestaat, de steeds kleiner wordende microkosmos en de naar het eindeloze groeiende macrokosmos te doorgronden. Met andere woorden: Wij staan op een alleen schijnbaar zeker uitgangspunt, dat ons toestaat, naar beide richtingen te kijken.

Als we namelijk niet midden tussen deze werelden stonden, zouden we nauwelijks iets waarnemen van dimensies van een hogere of lagere orde. Maar ook het midden als uitgangspunt, dit door het lot aan ons toegewezen tussengebied, plaatst ons voor nieuwe uitdagingen. Want cultuurhistorisch gezien heeft het eeuwen geduurd voordat we zover waren om technische hulpmiddelen uit te vinden en doelgericht in te zetten zodat we de microkosmos en de macrokosmos konden onderzoeken en ons tegenwoordig een gedetailleerd beeld ervan kunnen maken. Zowel microscoop als telescoop zijn spectaculaire uitvindingen, die het bewustzijn en het blikveld van de moderne, van techniek bewuste mens doorslaggevend beïnvloed, ja zelfs gevormd, hebben. De moderne wereld is zonder hen niet meer voor te stellen.

Deze kleine zijwaartse blik in het arsenaal van de moderne tijd was nodig om ons bewust te worden van de bijzondere esthetiek van Heidi Ochsner’s werken. Een puur bedwelmende bewondering voor de natuur zou de techniek evenals het rationele, waarmee ze overgebracht en daarmee in wezen mogelijk gemaakt wordt, nietsvermoedend over het hoofd zien. Aan de andere kant zou een blik in de microkosmos evenals in de macrokosmos die zich uitsluitend aan de fascinerende bedwelming van de techniek zou hebben overgeleverd, de organische beleving over het hoofd zien of zelfs bewust uitsluiten, omdat het levendige, binnen een puur technisch wereldbeeld slechts als een onberekenbare dissonantie zou worden waargenomen.

Elke waarnemer van de hier geëxposeerde werken zal al snel constateren dat de kunstenaar de op de techniek afgestemde sfeer niet hoeft te ontkennen, om ons de fascinatie van kleine en grote werelden voor het uiterlijke, en uiteindelijk ook voor het innerlijke oog zichtbaar te maken.

Integendeel: Hemellichamen zweven als strak gevulde kwallen in de ruimte. Knolgewassen, uien, bessen, bonen, vissen, ontloken bloemen cirkelen om zonnen en planeten, alsof er geen duidelijke grenzen tussen de anorganische magie in het heelal en de organische kwetsbaarheid van al het levende zou bestaan.
De trechtervormige ruimteplastieken in de tentoonstelling komen ons daarbij te hulp. We hoeven er maar in te kijken om zelf te ervaren, hoe het strak afgebakende groot wordt, zodra we het naar ons toe laten komen.

Nieuwe aanknopingspunten worden in deze scheppende processen van hun grenzen ontdaan, zoals ze alleen door de kunst kunnen worden samengevoegd.

Heidi Ochsner blijft niet bij de blik door de microscoop staan. Deze blik blijft weliswaar uitgangspunt, al buigt hij zich niet alleen over het microscopisch kleine, maar verplaatst zich naar de innerlijke, de met het blote oog niet zichtbare dimensies van de mens.

Van daaruit ontstaan de fantastisch aandoende droomlandschappen, dit samenspel tussen het verinnerlijkte menszijn en de meetbare dimensies van de buitenwereld. Microkosmos en macrokosmos zijn dus niet twee werelden, die tegenover ons staan. Ze zijn geen contrasterende figuren, maar de oorsprong, dat wil zeggen het onontkoombare uitgangspunt van ons eigen menszijn. Deze betekenis is niet nieuw, reeds Goethe heeft – om opnieuw op hem terug te komen – op twee plaatsen in zijn natuurwetenschappelijke werk er overduidelijk op gewezen. We lezen er:

 

Wär nicht das Auge sonnenhaft,
die Sonne könt es nie erblicken;
Läg nicht in uns des Gottes eigne Kraft,
wie könnt uns Göttliches entzücken?
Was niet het oog gelijk de zonnepracht,
kon het de zon nooit aanschouwen;
Lag niet in ons Gods eigen kracht,
hoe konden we van het goddelijke houden?
En op een andere plaats:
Müsset im Naturbetrachten
immer eins wie alles achten:
Nichts ist drinnen, nichts ist draussen;
Denn was innen, das ist aussen.
Gelieve bij het kijken naar de natuur
op één en op alles te letten;
niets is binnen, niets is buiten;
want wat binnen is, dat is buiten.

Met de vergrootglazen die ons ter beschikking staan kunnen we het binnenste, dat schijnbaar kleine ook naar ons toehalen, totdat we het kleine in het grote herkennen en de microkosmos zich als macrokosmos openbaart.

De schilderijen die we bij deze expositie zien, nodigen ons vriendelijk uit, de vaak overduidelijk getrokken grenzen van onze beleving van de wereld en van onze werkelijkheid voor een omzichtige en niet krachtig voorwaarts tastende, nieuwe ervaring in te ruilen. Zodat de ogenschijnlijke tegenstellingen zich in de eenheid kunnen vinden, omdat ze in de ondoorgrondelijke geheimen van het ontstaan en van het leven met het geheel en met elkaar verbonden zijn.

De kunstenaar Heidi Ochsner nodigt ons met haar werken uit, ons vol vertrouwen in te laten met het waagstuk van deze eerst nog ongewone onderneming. Veel plezier bij deze kosmische ontdekkingsreis naar het kleine en het grote, die zich na dit avontuur niet meer van elkaar onderscheiden, omdat op elkaar lijken!



  terug naar boven